Arbo
De arbowetgeving verplicht werkgevers om deskundige ondersteuning bij arbo- en verzuimbeleid te regelen. De wettelijke Arboverplichtingen vereisen een specifieke deskundigheid waar de werkgever meestal niet over beschikt. De arbodienst ondersteunt, adviseert en helpt werkgever en werknemer bij ziekte-verzuim, re-integratie en arbeidsomstandigheden. Hieronder vallen uiteraard ook de kantoor werkplekken van werknemers.
De gecertificeerde Arbodienst is een partij op de vrije markt en kan door de werkgever naar eigen keuze worden ingehuurd. De Arbodienst blijft echter te allen tijde zelfstandig en onafhankelijk. BNR Totale Kantoorinrichting kan u met name ondersteuning bieden waar het gaat om de kantoorwerkplek en de verplichte RI&E, de Risico Inventarisatie en Evaluatie.
Voor aanvullende informatie kunt u terecht bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid: http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/szw
Bureautafels Nederlandse norm NEN-2449
Deze norm beschrijft kantoorwerktafels, waarbij rekening gehouden wordt met ergonomische uitgangspunten, gedefinieerd door het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) te Delft.
Enkele belangrijke punten uit de NEN2449 zijn:
- De diepte van het bureaublad tenminste 80 cm diep over een breedte van minimaal 120 cm.
- Reflectiefactor van het werkblad zodat licht niet teveel wordt weerkaatst.
- Voldoende vrije been- en voetruimte, exact geformuleerd met getallen.
- Hoogte van het werkblad gemeten vanaf bovenkant bureaublad tot de vloer, tussen 62 en 82 cm.
- Tenminste 7 dagen belasten met een kracht van 1500 N om de duur- en breukproef te testen.
- Sleepproef: Bureautafel 200x een meter slepen met een neerwaartse kracht van 500N.
- Kantelproef
Kantoorstoelen Nederlandse norm NEN-1812
- De zittinghoogte dient verstelbaar te zijn van minimaal 400mm tot 510 mm.
- De breedte van de zitting dient tenminste 400 mm.te zijn waarbij de zittingdiepte minimaal 440 mm is.
- Lendesteun verstelling met verstelgebied in hoogte van minimaal 170 tot 210 mm.
- De hoogte van de lendesteun bij hoge rug minimaal 370 mm.
- De breedte van de rugleuning minimaal 360 mm en maximaal 460 mm.
- De breedte tussen de armleuningen minimaal 460 mm en maximaal 510 mm.
- De breedte van de armsteunen dient minimaal 50 mm te zijn, waarbij de lengte van de armsteunen minimaal 150 mm is.
Hiernaast worden er ook functionele eisen gesteld zoals stabiliteit, stevigheid, duurzaamheid en betrouwbaarheid:
- Statische belasting van de zitting en rugleuning.
- Vermoeiingsproef van de rugleuning en de zitting d.m.v. dynamische belasting.
- Dynamische belasting van de zitting.
- Draaiproef met een gewicht van 95 kg.
- Stabiliteits- en kantelproef volgens DIN 1551.
- Een Nederlandstalige gebruiksaanwijzing behorende bij de stoel is een vereiste.
Kantoorstoelen Nederlandse Praktijk Richtlijnen 1813 (NPR 1813)
De NPR1813 geeft toelichting en aanvulling op en aanwijzingen voor het verantwoord gebruik van de normen NEN-EN 1335, NEN-EN 527, NEN 2441 en NEN 2449 behandelde kantoormeubelen. De Praktijkrichtlijn NPR 1813 heeft tot doel aan te geven op welke goede en verantwoorde wijze zittend en eventueel staand kantoorwerk uitgevoerd kan worden.
Richtlijnen Bureaustoelen:
- de zithoogte is verstelbaar van 41 tot 55 cm;
- de zitting is vlak, minimaal 40 cm breed en 44 cm diep en heeft een verstelbare hellingshoek van -7 tot 3 graden, vast te zetten op een hoek van -3 graden;
- de voor- en achterzijde van de zitting en de boven- en onderzijde van de rugleuning zijn afgerond;
- de zitdiepte is verstelbaar van 38 tot 48 cm;
- de voorzijde van de rugleuning is vloeiend, zonder knikken of hoeken met een horizontale straal van 40 cm of meer;
- de breedte van de rugleuning is minimaal 36 en maximaal 46 cm, de lengte minimaal 37 cm;
- de lendensteun is verstelbaar in hoogte: het middelpunt van de steun is tenminste verstelbaar tussen 17 en 23 cm boven de zitting;
- de armsteun heeft een verstelbare hoogte van 20 tot 30 cm en is minimaal 5 cm breed en 20 cm lang;
- de afstand tussen de armsteunen is instelbaar tussen 36 en 51 cm;
- de afstand van de voorzijde van de armsteun tot de voorzijde van de zitting is minimaal 20 cm;
- het onderstel heeft 5 zwenkwielen en is draaibaar;
- de afstand tussen de draaias en de vloer is minimaal 2 cm;
- de stoel is veilig en stabiel en heeft geen scherpe of uitstekende delen.
Richtlijnen Bureautafels:
- het werkblad is minimaal 120 cm breed x 80 cm diep;
- de voorzijde heeft een (bijna) recht aanzitdeel van ten minste 65 cm breed;
- de hoogte is eenvoudig instelbaar tussen 62 en 85 cm (oudere tafels mogen instelbaar zijn tussen 62 en 82 cm);
- het bovenblad is licht maar niet wit, krasvast en mat (niet spiegelend);
- er is veel vrije knieruime onder de tafel: tenminste 65 cm diep;
- bij de voeten is de vrije ruimte 80 cm diep;
- het tafelblad is inclusief de draagconstructie aan de voorzijde niet dikker dan 5 cm.
Richtlijnen voetensteunen:
- een voetensteunvlak als de medewerker dat wenst. De voetensteun is tenminste 30 x 40 cm groot en in hoogte en hellingshoek instelbaar.
Voetensteun
De voetensteun dient te voldoen aan DIN 4556
- Naast de werktafel en de werkstoel is voor de meeste kleine gebruikers en daar waar sprake is van een te hoge werktafel een voetensteun vereist om een gezonde werkhouding te realiseren.
- het steunvlak moet minimaal 45 cm breed en 35 cm diep zijn;
- de hoogte van het steunvlak moet instelbaar zijn en aan de voorzijde liggen tussen de 5 en 11 cm;
- de hellingshoek moet tussen de 5 en 15ƒ liggen of de hellingshoek moet instelbaar zijn; - de verstellingen dienen eenvoudig te kunnen worden uitgevoerd en goed gefixeerd te kunnen worden;
- het steunvlak dient slipvrij te zijn uitgevoerd.
Documenthouder
De documenthouder dient te voldoen aan NPR 1813.
- Wanneer er met documenten wordt gewerkt dient men een documenthouder te gebruiken. Hiermee kan het te lezen document enigszins rechtop worden geplaatst zodat het hoofd niet hoeft te worden gebogen bij het lezen van het document.
- de documenthouder moet vrij op het werkvlak kunnen worden aangebracht, als functie van de ergonomische eisen van het soort werk;
- de helling van de documenthouder moet tussen de 25 en 75 graden ten opzichte van het horizontale vlak ingesteld zijn (bij voorkeur instelbaar);
- het steunoppervlak van de documenthouder mag niet kleiner zijn dan de afmetingen van de daarop te plaatsen documenten;
- de documenthouder moet stabiel staan en niet trillen tijdens de bediening van het toetsenbord.
Werkhouding
Voor het beeldschermwerk dienen de volgende richtlijnen m.b.t. de werkhouding in acht genomen te worden:
- het beeldscherm dient recht voor de gebruiker te staan;
- de kijkafstand dient minimaal 50 cm te zijn;
- de kijkhoek dient bij "blind typen"(er wordt voornamelijk naar het beeldscherm of het document gekeken) te liggen tussen 6 en 9 graden; indien ook veel naar het toetsenbord gekeken wordt kan deze hoek wat groter zijn. In het algemeen dient het middelpunt van het beeldscherm ongeveer 10 cm lager te liggen dan de ooghoogte;
- indien veel vanaf een document gewerkt moet worden, dient dit document geplaatst te worden in een documenthouder, die op dezelfde hoogte en links pal naast het beeldscherm geplaatst wordt. Indien bij blindtypen voornamelijk naar het origineel gekeken wordt, verdient het aanbeveling de documenthouder recht voor de werknemer te plaatsen. De documenthouder dient bij voorkeur instelbaar (hoogte en hellingshoek) en verplaatsbaar te zijn;
- Indien documenten niet in de documenthouder passen verdient het aanbeveling deze op een schuine (instelbare) leesplank te leggen;
- het verdient aanbeveling de instelling van het beeldscherm overeen te laten komen met het papier waarvan gewerkt wordt; witte achtergrond en zwarte letters. Indien veel vanaf A4-originelen gewerkt wordt verdient het aanbeveling gebruik te maken van A4-schermen;
- De rug dient rechtop goed ondersteund te worden door de rugleuning;
- De bovenarm ten opzichte van de onderarm dient bij het werk een hoek te vormen van ongeveer 90 graden;
- De armsteun dient zo ingesteld te zijn dat de onderarm gesteund wordt en de vingers ontspannen op het toetsenbord liggen;
- de zitting dient ten volle benut te worden; dus goed achterin zitten;
- de benen dienen voldoende ondersteund te worden en mogen niet afhangen;
- de hoek tussen het boven- en het onderbeen dient ongeveer 90 graden te bedragen;
- de voeten moeten vlak op de ondergrond geplaatst kunnen worden, al dan niet met behulp van een voetensteun(met lichte helling);
- het dragen van schoeisel met hoge hakken dient te worden ontraden.
Voorbeelden van ongunstige lichaamshouding zijn
Langdurig in gebogen houding zitten, met gedraaide rug of nek werken. Geen of onvoldoende mogelijkheden statische lichaamsbelasting af te wisselen met dynamische lichaamsbelasting. Het is een goede gewoonte zittend werk met enige regelmaat af te wisselen met staan of lopen.
Arbo-wet
Algemeen gesproken bestaat de wet- en regelgeving in Nederland op het gebied van arbeidsomstandigheden uit:
- De Arbeidsomstandighedenwet 1998 (Arbowet 1998);
- Het Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbo-besluit);
- De Beleidsregels Arbeidsomstandighedenwetgeving (Arbobeleidsregels).
Het is voor bedrijven niet altijd even gemakkelijk om al deze regels en bepalingen goed te interpreteren. Vandaar dat de zogenaamde Arbo/Informatiebladen (AI-bladen) zijn uitgegeven, waarin mogelijkheden staan beschreven om aan de wettelijke Arbo-eisen te voldoen.
Deze AI-bladen zijn derhalve niet geldig als wettelijk bindende voorschriften, maar zijn bedoeld als voorlichting. Wanneer de informatie uit de AI-bladen correct wordt toegepast, zal over het algemeen altijd voldaan zijn aan alle wettelijke Arbo-eisen. Er zijn inmiddels al AI-bladen ontwikkeld voor verschillende aspecten en disciplines binnen bedrijfsleven en industrie. De hierna volgende informatie is een samenvatting uit het AI-blad 14: "Bedrijfsruimten - inrichting, transport en opslag".Op de Website van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vindt u een lijst met alle beschikbare AI-bladen, plus een korte samenvatting van de inhoud.
AI-blad 14 In het kader van magazijnstellingen is AI-blad 14 relevant te noemen: "Bedrijfsruimten - inrichting, transport en opslag". Daarin komen drie hoofdonderwerpen aan de orde:
Omgevingsvoorzieningen (deze hebben o.a. betrekking op afmetingen en lucht-volume, verlichting, geluid, klimaat, ventilatie) Algemene Inrichtingsvoorzieningen; deze behandelen onderwerpen als elektrische installaties, vloeren, muren, plafonds en ramen, ontspanningsruimten, sanitair en kleedruimten, noodvoorzieningen Specifieke Inrichtingsvoorzieningen. Naast Transportvoorzieningen en transport-middelen wordt tevens aandacht besteed aan Opslagvoorzieningen.
Algemene voorschriften voor montage en gebruik van magazijnstellingen vindt u in de volgende publicaties: